stolberglaan

stolberglaan

Verlag 11e ronde: Vlinders op het bord

Voor de verslagjes van de partijen die gisteravond (26 nov.) in de interne competitie zijn gespeeld, maak ik dankbaar gebruik van wat berokkenen daarover hebben opgeschreven. Het lezen daarvan was een bron van grote vreugde. Allereerst waren daar de handschriften: zeer leerzaam. “Laat me zien hoe je schrijft en ik zeg je hoe je schaakt”, zou een conclusie kunnen zijn. Neem Joop. Schrijft rechtop maar zo dat je denkt dat ie het eigenlijk schuin zou willen kunnen. Naarmate het einde van zijn verslag nadert, worden de bedoelingen van het hij wil meedelen steeds onleesbaarder.

Of Chiel. Begint foutloos, begaat in het middenstuk wat slordigheden, maar komt tegen het einde onweerstaanbaar op zetten. En Robbie. Schrijft de eerste regel de letters aan elkaar, gaat dan op losse over, om naar het eind toe de samenhang weer te vinden. Ten slotte Steffen. Een onstuimig handschrift, Knotsen van ff-en, ll-en die hoog de lucht in schieten, de “t” van Albert als een gigantisch matteken geschreven.

Leerzaam is ook wat de scribenten wel of niet meedeelden. Niet iedereen laat het achterste van de tong zien. Welke opening werd gespeeld? Wat was het strijdplan? Wat de strategie? Met wat voor combinatie werd een stuk gewonnen, mat gezet?

We zullen het helaas zelf moeten ervaren.

Bij Eric en Jan kwam een Caro-Kann op het bord. Eric koos voor de “Fantasy variation’: 1. e4, c6 2. d4, d5 3. f3 . Gaat zwart hierop in en opent hij het spel, dan krijgt hij het zwaar te verduren. (Wits Loper gaat naar c4, de f-lijn is geopend, vreselijk allemaal). Ik deed daar niet aan mee, maar Eric bouwde toch wat druk op.

Met mijn briljante 17de zet wist ik de stand weer in evenwicht te krijgen. 6 Zetten later dacht ik Eric tot dameruil te kunnen dwingen, waarna ik goede kansen op remise dacht te hebben. Maar ik bood hem een pion aan. Plan in duigen, stelling ook. Geen remise. Nederlaag.

Robbie meldt ons:
Patrick speelde een opening die ik me niet kon herinneren. Na lang nadenken vond ik de zwakke plek en won toch nog wel mooi na 15 zetten.

Henk kwam tegen Joop beter uit de opening. Zijn stukken stonden actiever en het was een logisch gevolg daarvan dat Henk een pion won. Opeens echter kwam er in het middenspel een kans voor Zwart, toen een nogal gecompliceerde situatie gunstig voor

Joop uitpakte omdat wit geen gebruik gemaakte van zijn sterk opgestelde paarden.
Analyse achteraf leerde dat de stuurlui aan de wal dit keer gelijk hadden: wit had zijn winstkansen laten liggen.

Chiel begon tegen Liedewij zoals altijd met 1. d4 enz. Op de vierde zet maakte Liedwij al een fout en kon Chiel haar Paard pennen. Daarmee won hij een stuk voor een pion. Chiel begon vervolgens zijn stukken te ontwikkelen, Liedewij ging met haar pionnen aan de wandel. Toen Liedewij in het middenspel wat foutjes maakte, kreeg Chiel duidelijk de overhand, ruilde links en rechts wat af en zette haar mat.

Pure poëzie in herfsttinten ontstond in het duel tussen Steffen en Albert.

Steffen zette (de term is van hem) een vlinder met zijn pionnen op de damevleugel,die werd beantwoord met een vlinder van Albert. Iedereen die enigszins in de schaakterminologie is ingewijd, zal nu begrijpen dat de vleugels vastzaten (wat me prettig lijkt voor vlinders) en zo ook het Paard van Albert. Albert nu ondernam een grove aanval op de Koningsvleugel, waarbij hij een Toren ruilde voor een Paard.

Dit zag er dreigend uit, de Koning van Steffen kon, na Dameruil, maar ternauwernood ontsnappen. De vleugels waren in dit strijdgewoel wat losser komen te zitten en Albert begon zijn Paard in stelling te brengen. Omdat een Paard nu eenmaal geen vleugels heeft, kon Steffen zijn twee Torens op de 8ste rij krijgen, waarna het mat zetten van een klem zittende Koning geen probleem was.

Dit was een uiterst leerzame ronde.
Jan R.

Verslag van de partijen uit de interne competitie, ronde 10 - 19 november 2007.

Chiel liet tegen Eric een Loper insluiten. Hij kreeg daar slechts 1 pion voor terug. En met een stuk minder is het lastig spelen, zeker tegen Eric. Chiel bleef nog wel een tijdje doorspelen, maar je kunt nu eenmaal niet elke week een verloren partij redden door je pat te laten zetten. Zeker niet tegen Eric.

Patrick wist in de opening een pion te winnen. Frank kreeg wel wat tegenspel, maar Patrick dacht daar makkelijk het hoofd aan te kunnen bieden.
Vaak is er echter een verschil tussen wat je denkt en wat je doet. In plaats van rustig te verdedigen, op te bouwen en toe te werken naar een beter eindspel, begon hij onrustig en wild te spelen. Toen gaf hij een stuk weg en gaf op.

Jan haalde het Koningsgambiet maar weer eens van stal. Dit was voor Henk onbekend terrein waarop hij al snel verdwaalde. De f-lijn werd geopend, Lopers, Paarden, Torens en de Dame stoven op zijn Koning af en al snel was voor Henk de keus: mat of Dameverlies of opgeven. Hij koos voor het laatste.

Bij Paul en Emile ging het in de opening gelijk op. Maar wat een boeiend gevecht had kunnen worden, kwam aan een voortijdig eind doordat Emile wat zetten verwisselde. Daarbij verloor hij een stuk en vervolgens de partij.

Joop en Steffen speelden een geweigerd Damegambiet met wisselende kansen. Eerst won Joop een pion maar een zet of tien later moest hij die pion weer teruggeven. Op de 27ste zet speelde Steffen een Toren sterk op met de bedoeling te gaan stapelen. Dit vond Joop geen goed idee en hij isoleerde deze vervaarlijke voorpost door er een stuk tussen te zetten. Daarna speelde hij op het goede moment zijn e-pion op en zette de Koningsvleugel van Steffen onder druk. Uiteindelijk werd de geïsoleerde Toren Steffen fataal. Joop ontketende dubbele aanvallen op de koningsvleugel en op de Toren, die tenslotte viel.

Jan R.

Verslag van ronde 9


Het leek deze avond wel een thema-avond. Op veel borden was de vraag: “waar draait het in deze stelling om, om pionwinst of om voorsprong in ontwikkeling?”
Joop probeerde tegen Frank twee ideeën tegelijk uit te voeren. Dat lukte dus niet. Om het vege lijf te redden offerde hij een Loper tegen twee pionnen. Dit was uitstel van executie. Frank drong met twee machtige lopers zijn stelling binnen en daarna kon Joop al snel (en al vroeg) aan de Beerenburg. Elk nadeel hep zun voordeel.
Albert kwam tegen Robbie al snel een stuk achter. Zijn Koning stond ongerocheerd op f8, zijn torens stonden op a8 en h8 te trappelen van ongeduld om in het spel te worden gebracht. Nu leert de praktijk dat zo’n snelle voorsprong vaak tot achteloosheid leidt. Toen Robbie wat al te makkelijk een tweede stuk dacht te winnen, kon Albert via een tussenschaakje het materiële evenwicht herstellen. Positioneel bleef zijn stelling echter een puinhoop en daar maakte Robbie meedogenloos gebruik van.
Henk was ziek geweest, zat onder de medicijnen, had zijn avond niet, en moest tegen Eric. Tegen zo’n opeenstapeling van rampen is geen mens opgewassen. Henk ook niet.
Chiel kwam tegen Patrick een pion voor. De vraag is, als je tegen Patrick speelt, of je daar blij mee moet zijn. Meestal schuilt er dan een lome adder onder het gras die zich behaaglijk in de zon ligt te koesteren en geduldig wacht op het moment dat er prooi langskomt. Zo ook nu. Terwijl Chiel een pion aan het winnen was, zette Patrick zijn stukken op de velden van waaruit ze later hun invloed zouden kunnen gaan uitoefenen. Daarna dreigde Patrick de pion terug te winnen. Chiel verdedigde dit kostbaar kleinood hardnekkig, wat als schaduwkant had dat hij zijn Paarden op velden moest zetten waar hun enige doel nog was het verdedigen van het pionnetje. En Patrick maar opbouwen en ontwikkelen. Jullie voelen het al aankomen: dat liep slecht af voor Chiel.
De spectaculairste partij van de avond was die tussen Emile en Steffen. Het begon Italiaans, maar werd al snel ratatouille. Hun beider motto was kennelijk: “De aanval is de beste verdediging.” Emiel ging voor mat, Steffen pakte de ene pion na de andere. De kansen keerden per keer dat je langskwam. Dan leek Steffen gewonnen te staan, dan weer Emile. Maar steeds wist de een of de ander weer een zet te bedenken waardoor de nederlaag van de ander of de een werd uitgesteld. Het eindigde er mee dat Emile alleen nog een Koning op a2 had en Steffen een King op c4 en een randpion
op a3. Potremise dus. Een afknapper eigenlijk, na al dat vuurwerk. En zo ging het dan ook niet. Steffen had 5 min 38 op zijn klok. Emiel had nog 1 seconde en claimde remise op grond van het feit dat voor de derde keer dezelfde stelling op het bord was gekomen. Omdat niet elke zet juist was genoteerd, was het nog een heel gedoe om met stelligheid te kunnen constateren dat de cruciale stelling pas voor de tweede keer was bereikt. Intussen waren de gemoederen zo hoog opgelopen, dat er niet verder werd gespeeld. Voorlopig beschouw ik de partij maar als afgebroken (in beide betekenissen van het woord).

Jan R.